Op 8 oktober 2012 verscheen het rapport ‘Omringd door zorg, en toch niet veilig’ van de Commissie Samson. Het was een schokkend rapport dat aantoonde dat kinderen in een zwakke positie niet veilig zijn. Een jaar later lijkt het stil te zijn geworden. De aandacht voor de jeugdzorg is vooral gericht op de komende overgang van provincie naar de gemeenten. Precies een jaar later vond op 8 oktober 2013 het debat hierover plaats in de 2e Kamer. Er lijkt weinig aandacht te zijn voor kwaliteit maar vooral voor de formele overgang. Zo stelt het Rijk in de Handreiking die ze aan de gemeenten hebben gegeven voor de Regionale transitie arrangementen geen kwaliteitseisen.

In deze handreiking is geen kwaliteitsparagraaf opgenomen omdat dit geen onderdeel is van de toetsing van de TSJ. In de regionale transitiearrangementen kan dit wel opgenomen. In de verdere uitwerking koppelen we dit argument ook aan de beleidsvrijheid van gemeenten. (uit Handreiking transitie arrangementen.www.voordejeugd.nl)

De jeugdzorg valt feitelijk nog tot eind 2014 onder verantwoording van de provincie. GroenLinks spreekt zich uit voor een warme overdracht. In het rapport van de Commissie Samson stonden een aantal aanbevelingen aan de politiek.

Gelet op bovenstaande hebben wij hierover een aantal vragen.

1.      

Wat heeft de provincie gedaan met (alle) aanbevelingen uit het Rapport Samson?

2.      

Kan u aantonen dat de veiligheid van jongeren in de jeugdzorg is toegenomen?

3.      

In de aanbevelingen van het Rapport Samson wordt aangegeven dat kwaliteitseisen moeten worden gesteld aan de jeugdzorg. In de Handreiking transitie arrangementen jeugd wordt nadrukkelijk vermeld dat kwaliteit geen onderdeel uitmaakt van het Regionaal transitieplan dat gemeenten moeten indienen bij het Rijk (zie bijlage 1). Dit wordt overgelaten aan de beleidsvrijheid van gemeenten. Wat doet u eraan om kwaliteitsnormen voor de jeugdzorg op te laten nemen in de Regionale transitie arrangementen?

 

Namens de Statenfractie GroenLinks

Gea Smith

 

Bijlage 1

Uit het rapport ‘omringd door zorg en toch niet veilig’

Vanaf bladzijde 106 staan aanbevelingen. Op bladzijde 120-121 staan aanbevelingen aan de politiek. Hieruit onderstaande citaat:

F.5 Sturing en kwaliteitsborging

De commissie heeft geconstateerd dat het ministerie van VWS te

veel aan het veld overlaat vanuit de filosofie ‘sturen op afstand’.

Dit kan in een complexe situatie ook gezien worden als ‘afschuiven’

op het veld. De plannen voor verdergaande positionering van

de residentiële jeugdzorg en de pleegzorg bij de gemeenten zijn in

een vergevorderd stadium. De overheveling van dure voorzieningen

naar de gemeenten, die vanwege de schaal vermoedelijk vaak

zullen moeten gaan samenwerken om aan de behoefte te kunnen

voldoen, vraagt om duidelijke richtlijnen waarin kwaliteitseisen

worden gesteld. Het ministerie van VWS moet bij verdergaande

decentralisatie zorgen voor kwaliteitsborging. Hiertoe dient het

ministerie de sector te verplichten een kwaliteitskader57 te ont-

wikkelen. De IJZ moet een duidelijke handhavende taak krijgen

en toezien op de naleving van de kwaliteitsnormen.

Het ministerie van VWS moet erop toezien dat dit kwaliteitskader

eind 2012 gereed is. Over twee jaar moet de gehele sector,

inclusief de JJI’s, vanwege de transitie naar de gemeenten aan de

kwaliteitseisen voldoen. Het ministerie van VWS moet zorgen dat

de IJZ over twee jaar voldoende instrumenten in handen heeft om

te kunnen sanctioneren als instellingen en/of professionals niet

aan de gestelde normen voldoen.

De commissie maakt zich zorgen over het transitieproces van de

residentiële jeugdzorg en de pleegzorg naar de gemeenten. De

commissie heeft uit het veld signalen ontvangen dat er nog zeer

veel gemeenten zijn die op dit moment onvoldoende kennis over

de residentiële jeugdzorg en de pleegzorg in huis hebben. Het zal

nog de nodige tijd in beslag nemen eer deze kennis op orde is.

Tot die tijd mag de verantwoordelijkheid voor de residentiële

jeugdzorg en de pleegzorg niet overgaan naar de gemeenten.

De commissie sluit hiermee aan bij de bevindingen van de Kinderombudsman.