Op woensdag 1 maart is Commissaris van de Koning Jacques Tichelaar per direct afgetreden. Dit gebeurde naar aanleiding van het Statendebat over het naar voren schuiven van zijn schoonszus bij een provinciale opdracht. De fractievoorzitters hebben de minister van Binnenlandse Zaken verzocht een waarnemer te benoemen. De procedure tot benoeming van een nieuwe CdK gaat waarschijnlijk tot het eind van het jaar duren.
Dat we hier vandaag moeten staan is niet mooi. Integriteit is het hoogste goed in politiek en openbaar bestuur. We zullen deze kwestie daarom ook zeer zorgvuldig beoordelen. De gedragscode zegt: “Wanneer de integriteit van de CdK [...] ter discussie staat, worden het vertrouwen in en de legitimiteit van het openbaar bestuur aangetast.”
Belangenverstrengeling
De heer Tichelaar heeft de schijn tegen in de media en de publieke opinie. Maar we moeten ook goed kijken naar de beweringen in de brief van Gedeputeerde Staten en de toelichting die CdK Tichelaar vandaag zal geven. De schijn van belangenverstrengeling is gewekt, anders hadden we hier niet gestaan.
Allereerst spreken wij onze verbazing uit dat de CdK afgelopen zaterdag bij het radioprogramma Cassata op RTV Drenthe was om zich te verdedigen, en niet het overleg met de fractievoorzitters en het debat vandaag heeft afgewacht. Daarmee heeft hij én de Staten gepasseerd én zelf bijgedragen aan de mediastorm die rond zijn persoon is ontstaan. Daarmee is ook zijn legitimiteit aangetast.
In dit debat dient het wat ons betreft te gaan om de vraag of hier sprake is van belangenverstrengeling: of de CdK te goeder of te kwader trouw heeft gehandeld. Oftewel: heeft hij mevrouw Klinkenberg zelf de opdracht gegeven, of dat een ambtenaar opgedragen, of klopt zijn verhaal en was het bedoeld als suggestie? We hebben de kranten gelezen, vandaag is het woord aan de heer Tichelaar.
Vragen
Wij stellen daarom een aantal vragen. De aangehaalde oude kwesties zijn niet nieuw en bovendien hebben de collega’s daar al het een en ander over gezegd. Onze focus ligt vandaag op Tetrode.
- In de Volkskrant/DvhN lezen wij: “Tichelaar blijft voortdurend op de hoogte van het werk van zijn schoonzus. Mailtjes gaan ook naar hem.” In het overleg met de fractievoorzitters afgelopen zaterdag heeft de CdK aangegeven dat deze passage “onjuist” is. Kan hij dít in openbaarheid herhalen, en dat hij pas op 25 november 2015 de eerste e-mail ontving, zoals vermeld in de tijdlijn?
- Tevens gaf hij in dat overleg aan, dat het op het moment dat hij de drempel van huize Tetrode overstapte, op 17 november 2015, voor hém voor het éérst duidelijk werd dat het een opdracht aan een familielid betrof. Kan hij dát in openbaarheid bevestigen?
- Ten derde blijkt nu dat de betreffende ambtenaar uitsluitend de twee bureaus die door de heer Tichelaar zijn genoemd, heeft betrokken in zijn keus. Wellicht heeft hij niet sturend wíllen overkomen, maar is hij het met ons eens dat zijn suggestie als CdK in praktijk dus wel een sturend effect heeft?
Cassata
De CdK zei in Cassata: “Als het morgen weer zich voor zou doen, zou ik op exact dezelfde wijze handelen.”
Dat lijkt óns niet, en wij zien graag dat de CdK deze stellingname heroverweegt en deze woorden terugtrekt.
Het is voor GroenLinks namelijk evident dat een aantal dingen in ieder geval niet goed is gegaan:
1. het noemen van bureau Klinkenberg, of hij nou te goeder of te kwader trouw heeft gehandeld;
2. hij had direct moeten melden aan Provinciale Staten dat het om een opdracht aan het bedrijf van zijn schoonzus ging, op welk moment dat ook precies was.
Deze feiten nemen wij hem kwalijk, en de heer Tichelaar zal deze fouten moeten erkennen en zijn excuses moeten aanbieden aan Provinciale Staten. Bovendien ontvangen wij graag op beide punten de toezegging dat hij dit in de toekomst volstrekt achterwege zal laten, respectievelijk onmiddellijk zal rapporteren aan de Staten.
Het kan niet zo zijn dat bestuurders zich verschuilen achter het ambtelijk mandaat. Van de heer Bijl ontvangen wij graag de toezegging dat, in samenspraak met de secretaris-directeur, gewerkt zal worden aan het voorkómen van dergelijke opdrachtverleningen, ook of juist als deze onder ambtelijk mandaat worden verricht.
Ter goeder of ter kwader trouw
Voorzitter, wij zullen ons op basis van de reacties van CdK en GS beraden op de vraag die ik aan het begin al aangaf: heeft de CdK te goeder of te kwader trouw gehandeld?
Van de CdK verwachten wij verder een reflectie op houdbaarheid van zijn positie ten aanzien van alle berichtgeving, die hem opnieuw in een bijzonder kwetsbare positie brengt. Dat is geen onderdeel van de vertrouwensband tussen CdK en PS, maar raakt wel aan de legitimiteit van zijn functioneren als Commissaris van de Koning.
Wij roepen hem op om over dat aspect van zijn positie kritisch te reflecteren.