In het artikel “Landjepik in de berm langs de wei’” [1] van de Volkskrant, d.d. 2 december 2017, wordt geschetst dat boeren in den lande gemeentelijke bermen bij de EU opgeven als eigen land, teneinde meer subsidie van de EU te ontvangen. Bovendien levert hen dit meer ruimte voor hun mest op. Hierop blijkt niet of weinig te worden gehandhaafd, wat deze praktijken aantrekkelijker maakt.

In het artikel “Bomen en houtsingels sneuvelen voor EU-subsidies” [2] van Trouw, d.d. 3 december 2017, schat Landschapsbeheer Drenthe op basis van steekproeven dat in tien jaar tijd meer dan 120 kilometer aan boomrijen en singels is verdwenen. Minister Carola Schouten van landbouw laat het ‘landjepik’ door boeren onderzoeken.

 

Naar aanleiding hiervan heeft GroenLinks de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten:

1. Bent u bekend met de in artikel [1] geschetste praktijken?

2. Bent u bereid te inventariseren of boeren de provinciale berm langs hun perceel hebben geannexeerd?

  1. Zo nee, waarom niet?
  2. Zo ja, bent u bereid hierover samen op te trekken met de gemeenten en waterschappen om zo een totaalbeeld te vormen?

3. Spreekt u boeren die provinciale bermen annexeren hierop aan en gaat u over tot handhaving indien de situatie niet ongedaan wordt gemaakt?

4.  Gaat u zo spoedig mogelijk over tot het hernieuwd inrichten van bermen conform provinciaal beleid, o.a. de motie boerenlandvlinders?

5. Meldt u dergelijke gevallen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), de dienst die de grondregistraties van boeren verwerkt?

6. Komt de schatting van Landschapsbeheer Drenthe [2] over achteruitgang van boomrijen en singels overeen met de uwe? Zo nee, op welke punten niet?

7. Wat is uw mening over deze achteruitgang en hoe verhoudt deze zich met de gewenste versterking van de biodiversiteit?

8. In het kader van actieve handhaving op alle terreinen van de Wet Natuurbescherming: is handhaving op kapvergunningen voor boomrijen en singels ook volledig geregeld?

9. Op welke wijze draagt u er zorg voor dat landschapselementen behouden blijven of worden hersteld, ondanks de Europese subsidievoordelen die het boeren oplevert deze op te ruimen?