Er is volgens GroenLinks Statenlid Elke Slagt-Tichelman steeds meer bewijs dat bestrijdingsmiddelen kunnen leiden tot gezondheidsproblemen, ontwikkelingsproblemen en verstoringen in de hormoonhuishouding. Recent geeft ook het RIVM aan dat epidemiologische studies een plausibel verband aantonen tussen de blootstelling aan chemische stoffen zoals gewasbeschermingsmiddelen en neurodegeneratieve aandoeningen zoals de ziekte van Parkinson. Naast de effecten op de gezondheid hebben bestrijdingsmiddelen volgens Slagt ook effecten op de natuur. Vele planten- en diersoorten worden in hun voortbestaan bedreigd. We zien bijvoorbeeld dat bestrijdingsmiddelen de voortplanting verstoren omdat ze niet goed afbreekbaar zijn. Deze bestrijdingsmiddelen vormen een gevaar voor bijen en andere insecten. De bijensterfte in Nederland en in de rest van de wereld neemt sterk toe. Een ernstig probleem, omdat bijen en hommels onmisbaar zijn in onze voedselketen. Groepen inwoners en natuurorganisaties maken zich zorgen. 

In Nederland zijn er op dit moment per soort bestrijdingsmiddel de kritische grenzen vastgelegd. Deze grenzen mogen niet overschreden worden. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) is hiervoor in Nederland verantwoordelijk. Er worden op een akker meerdere soorten bestrijdingsmiddelen gebruikt. Er zijn veel verschillende bestrijdingsmiddelen, die worden gebruikt voor het produceren van voedsel, maar ook voor siergewassen, zoals bij de bloemen- en bollenteelt.  Het is echter niet bekend wat de “stapeling” van verschillende bestrijdingsmiddelen mogelijk teweegbrengt. 

‘Behalve in de landbouw zien we bestrijdingsmiddelen ook bij mensen thuis. Op de fruitschaal bijvoorbeeld, en dan met name op geïmporteerde groente en fruit zitten soms vele grotere hoeveelheden bestrijdingsmiddelen dan in Nederland toegestaan. Thuis worden ook stoffen gebruikt om onkruid en ongedierte te bestrijden, of middelen tegen insecten als mieren en muggen. Mensen met huisdieren gebruiken soms een chemisch middel tegen teken en vlooien. Deze middelen vallen onder de diergeneesmiddelen: een middel dat als gewasbeschermingsmiddel verboden is, kan wel een toelating hebben als diergeneesmiddel. Dit alles bij elkaar kan ook voor opstapeling zorgen. Deze effecten zijn ook nog niet bekend. Het is dus nog niet duidelijk is of er risico is voor de Nederlandse bevolking, landbouw en natuur. En zo ja, hoe groot dat risico dan precies is. Daarom is meer onderzoek nodig.