De Drentsche Aa is het mooiste beekdal van ons land. Natuur en landbouw gaan er samen. Maar de waterbalans is verstoord door teveel afwatering en landbouwgif. De roep om maatregelen klinkt. Maar wie gaat waarover? Het water staat tot aan onze lippen in het stroomdal: nodig is een ambitieuze impuls, gedragen door alle belanghebbenden.
Investeren in water
Landschapshistoricus Ineke Noordhoff beet het spits af met een inleiding over de achteruitgang van het stroomdal. ‘We hebben te maken met klimaatverandering, een beetje aanpassen is niet genoeg. De afgelopen decennia verdroogde het gebied door agrarisch gebruik. Dit ging ten koste van de natuur: de veerkracht verdween. Het gebied bestaat uit pakweg 14.000 ha natuur, 16.000 ha landbouw en 4.000 ha bebouwing. Door de landbouw is de waterbalans verstoord: we zien weglopend regenwater, inklinkende bodem, uitdroging en mest en landbouwgif dat het water inloopt. We moeten écht de natuur beter beschermen, onder meer door de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in 2027 wél te halen. Water is de kracht van Drenthe en verdient het om in te worden geïnvesteerd.’
Blauw goud
Planoloog Bernhard Hanskamp pleitte voor meer ambities in Brussel, Den Haag én Assen. Daarnaast voor een breed draagvlak voor maatschappelijke doelen en meer vaart achter de uitvoering van het vastgestelde beleid. ‘Daar hoort adequate vergunningverlening, toezicht en handhaving bij. Regelgeving s belangrijk, maar we zien hier en daar oververzadiging. We moeten vooral de doelen in de gaten houden, wat daar gaat het tenslotte om.
‘Er is nogal wat onduidelijkheid over wie verantwoordelijk is voor wat. We hebben te maken met verschillende (semi)overheden die allemaal naar elkaar verwijzen. In het stroomdal gaan cultuur- en agrarisch landschap goed samen, dat is uniek. We mogen best wat minder bescheiden zijn wanneer we ons bijvoorbeeld realiseren welke mogelijkheden de Drentsche Aa biedt als drinkwaterproducent. Bij De Punt voorziet 1% van de jaarlijkse afstroom bijna een kwart miljoen mensen van drinkwater. Dat kunnen we makkelijk opkrikken tot 5 tot 10%. We hebben blauw goud in handen, ook elders in Drenthe.’
Onduidelijk en complex
In reactie op de beide inleidingen kwamen vooral boeren aan het woord. De opmerking “Praten jullie wel eens met boeren?” beklijfde. Vastgesteld werd dat een gezonde natuur basisvoorwaarde is voor gezond agrarisch ondernemen. In het stroomdal is er sprake van een belang vanuit het landschap versus dat vanaf het boerenbedrijf. Overheden proberen teveel kool en geit te sparen, met als gevolg een even onduidelijke als complexe wet- en regelgeving. Er wordt valse hoop gewekt; beloften worden niet nagekomen. Tekenend is dat we geen beleid ruimtelijke ordening hebben, maar dat we worden geordend door de ruimte. Te weinig daadkracht eindigt uiteindelijk voor de rechter.
Geen begrip
Er zijn genoeg boeren die mee willen doen met de transitie naar toekomstbestendige landbouw. Als het kan vrijwillig, als het moet aan de hand van wet- en regelgeving. Er wordt vooral veel gepraat en het ene proefproject volgt het andere op. Maar échte politieke keuzen worden niet gemaakt. Het probleem is dat iedereen mee zou moeten doen, maar niet iedereen meedoet.
Net als tijdens 'GroenLinks Luistert' sessies elders in Drenthe klonk ook in Schipborg dat boeren geen begrip ervaren. Ze willen ondernemen en voelen zich telkens opnieuw gedwongen tot schaalvergroting, gelardeerd met continu veranderend beleid waar niet tegenop te schakelen valt. Ze zien ondertussen wel degelijk dat de grond verschraalt en dat stoppen met kunstmest -om zo het bodemleven te redden- geen taboe meer is.
Regelluwte
De overheid wil toe naar natuurvriendelijke landbouw. Dit betekent: maak het de boer mogelijk, onder meer door ze te belonen voor “groen-blauwe” maatschappelijke diensten. In het stroomdal zou dit een mooie optie zijn. Meteen kunnen dan de grenzen tussen landbouw- en natuurgebieden worden verzacht, wat uiteraard ruimte vraagt, zowel fysiek (oppervlakte) als mentaal (meepraten). Zo’n transitie zou kunnen worden opgezet, letterlijk en figuurlijk aan de hand van koplopers die de energie hebben om door te gaan; veelal jongere agrarisch ondernemers. De verheid zou dan een wenkend perspectief moeten bieden, onder meer aan de hand van het aanbieden van regelluwte.
Nieuw gebiedsproject?
Er zit niets anders op: we moeten met elkaar in gesprek. Communiceren vanaf de trekker werkt niet. De ontwikkelingen gaan hard, de wet- en regelgeving hobbelt er achteraan en zijn even complex als onuitvoerbaar. Boeren kunnen het niet bijhouden en zijn regelmoe.
Een nieuw gebiedsproject dan maar in het stroomdal? Hans Kuipers pleitte voor fors meer investeren in de omschakeling. De provincie moet zo verantwoordelijkheid nemen meer op grote lijnen en minder op regeltjes sturen. Zo ontstaat er een gezamenlijk perspectief voor het stroomdal. Uiteraard gelden ook voor zo’n nieuwe gebiedsaanpak de randvoorwaarden die klimaat en natuur (stikstof!) stellen. Maar daarbinnen is met nieuw elan veel mogelijk. Als het beleid maat stabiel is en de regelgeving helder. Liever een slechte boodschap dan geen boodschap.