Bij de voorbereiding van deze vergadering twijfelde ik: hoeveel zin heeft het te praten tegen een puber met oortjes in, waar je zelf de muziek van kunt horen?
Natuurlijk spreken we hier niet over een puber, maar van een gepromoveerde vijftiger of, zo u wilt, van een regering, laten we het verder 'het rijk' noemen. Toch dringt de gelijkenis zich op: wars van alle normale omgangsvormen, gefixeerd op de eigen standpunten en zonder noemenswaardige interesse in de standpunten in de omgeving.