Bijgaand de beantwoording van GS op onze vragen over strengere regels veehouderijen.

Op 11 mei 2015 stond in Trouw het artikel "GGD vreest hausse aan veestallen". Daarin wordt aangegeven dat Staatssecretaris Wilma Mansveld van infrastructuur en milieu de geurregels voor veeboeren wil aanpassen, omdat de overlast door veehouderijen veel groter is dan gedacht. 

De rekenmethode waarmee overlast door nieuwe boerenbedrijven of uitbreidingen van bestaande bedrijven wordt berekend deugt niet, zo blijkt volgens Trouw uit onderzoek van onder andere de GGD. Eind dit jaar wil Mansveld hierover advies van een werkgroep. Tot die tijd blijven de oude regels van kracht.

De GGD's in Brabant en Noord-Limburg roepen gemeenten per brief op alvast een voorschot te nemen op de wijzigingen. Zij hebben volgens de GGD de vrijheid om een vergunning-stop in te stellen, of de lokale geurnormen alvast aan te scherpen.

De Omgevingsvisie Drenthe stelt: "De belangrijkste veroorzakers van geurhinder zijn de landbouw en de industrie. Het beheersen van de geurhinder van de landbouw is geregeld in de Wet geurhinder en veehouderij, en valt onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid. De geuroverlast van bedrijven wordt gereguleerd met de omgevingsvergunning." Het is wél een provinciale wens de niet-grondgebonden landbouw slechts beperkt laten groeien.

Naar aanleiding hiervan heeft GroenLinks de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten:

I.    Is er in Drenthe sprake van geuroverlast door veehouderijen?

II. Is er in Drenthe een toename van het aantal vergunningaanvragen voor bedrijfsuitbreiding waar te nemen?

III.        Bent u voornemens de Drentse gemeenten aan te sporen tot het instellen van een vergunning-stop, of de lokale geurnormen alvast aan te scherpen?

IV.Zijn er gemeenten die reeds dergelijke maatregelen hebben genomen?

V.   Ziet u een rol voor de provincie om voor te sorteren op de nieuwe landelijke regels?

VI.Wat is uw standpunt ten opzichte van het invoeren van provinciale geurnormen?