Op 11 augustus 2017 verstuurden Gedeputeerde Staten van Groningen, mede namens Gedeputeerde Staten van Fryslân en Drenthe de “brief Noordelijke provincies fipronil-affaire”.
Daarin pleiten de drie GS’en voor een viertal acties. Deze punten worden overgenomen vanuit contacten met pluimveehouders in de noordelijke provincies.
Het verbaast GroenLinks dat de noordelijke provincies een eenzijdig pleidooi houden ter ondersteuning van de pluimveehouderijsector. Waar het zeer de vraag is of de NVWA alert en adequaat heeft gehandeld, bijvoorbeeld door niet eerder verdergaande actie te ondernemen, is deze affaire ontstaan binnen de sector. Daarom zou reflectie op deze affaire zich altijd gelijkelijk moeten richten op zowel toezichthouder als de pluimveehouderijsector zelf.
Tevens missen wij de zorgen over de volksgezondheid. Het gaat in deze brief om economische motieven; klaarblijkelijk zijn de GS’en met name geïnteresseerd in de economische risico’s van een kleine groep ondernemers en niet in de gezondheidsrisico’s die de inwoners (mogelijk) lopen.
Naar aanleiding hiervan heeft GroenLinks de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten:
- Heeft u vooraf contact gehad met de NVWA over uw kritiekpunten?
- Zo ja, wat was puntsgewijs hun reactie?
- Zo nee, waarom heeft u dat achterwege gelaten?
- Om hoeveel getroffen bedrijven gaat het in Drenthe? Met welke specifieke problematiek hebben zij te maken door de fipronil-affaire?
- Met welk doel pleit u voor een noodfonds voor getroffen bedrijven?
- Bent u het met GroenLinks eens dat financiële steun aan getroffen bedrijven altijd gepaard moet gaan met het vergroten van dierenwelzijn en verminderen van dierenleed?
- Waarom pleit u wel tot een onderzoek naar het optreden van de NVWA, maar laat u de pluimveehouderijsector daarin buiten beschouwing?
- Waarom eist men ook geen garanties van gifvrije eieren voor de consument.