Het dossier rondom Groningen Airport Eelde (GAE) speelt de laatste tijd steeds meer op. Verschillende fracties, uit zowel oppositie als coalitie, dienden daarom schriftelijke vragen over het vliegveld in. In januari 2018 ontvingen wij de beantwoording van schriftelijke vragen die wij hadden gesteld. Indertijd vroeg de fractie van D66 hoe het bedrag voor aanloopsteun in het Routefonds zich zou ontwikkelen en welke financiële consequenties dit zou hebben voor de provincie. De antwoorden beschreven de ontwikkeling van het vliegveld als “voortvarend” en de nieuwe verbindingen als oorzaken voor “werkgelegenheidsgroei en aantrekkelijke op- en overstapbestemmingen"

 

 

Inmiddels is een jaar verstreken en lijken deze antwoorden ongelukkig geformuleerd en achterhaald. Noch van werkgelegenheidsgroei, noch van aantrekkelijke bestemmingen lijkt momenteel (helaas) sprake. Het investeringsscenario “Toegangspoort van het Noorden”, waar de Staten voor gekozen hebben in de besluitvorming voor het toekennen van 13,8 miljoen euro aan het vliegveld, lijkt hierdoor op de tocht te staan. De investering van de provincie heeft, met andere woorden, niet opgeleverd wat ervan verwacht werd. Daardoor lijken de gronden waarop gemeenschapsgeld is geïnvesteerd te zijn vervallen. Dit creëert een nieuwe situatie met betrekking tot extra provinciaal geld voor het vliegveld in de toekomst, waarbij een bredere mogelijkheid voor investering van overheidsgeld aan de orde kan komen.

Groningen Airport Eelde gaat in de komende tijd opnieuw met behulp van aanloopsteun proberen nieuwe vliegbestemmingen te realiseren. Bijvoorbeeld de nieuwe verbinding naar Kopenhagen.

Op basis van deze informatie hebben de fracties van D66, SP en GroenLinks de volgende vragen voor het college van Gedeputeerde Staten (GS):

 

1. Welke financiële consequenties hebben nieuwe verbindingen voor de provincie Drenthe? Is het aannemelijk dat extra geld van de provincie nodig zal zijn?

2. Is uw visie op het investeringsscenario “Toegangspoort van het Noorden” ongewijzigd? Hoe krijgen de recente ontwikkelingen daarin een plaats?

3. U heeft op 5 december 2018 toegezegd op korte termijn inzicht te geven in de status van het routefonds. Kunt u dit voor 23 januari 2019 alsnog aanleveren? Zo nee, waarom niet?